Don Ruddell
Don Ruddell
Geboren: 30 december 1929
Woonplaats: Pekin, Indiana
William Branham ondersteunde zijn beslissing om een bevriende gemeente te starten in Jeffersonville. Voorganger van de ‘Gospel Tabernacle’.
Vader en moeder gingen naar een opwekking in de Methodistenkerk, en beiden werden gered. Onmiddellijk daarna, gingen ze naar de Branham Tabernakel. Iedereen uit deze omgeving kende Broeder Bill. Tijdens zijn werk bij de Indiana Openbare Dienst, stapte hij van Jeffersonville naar Scottsburg, Indiana. Dat is ongeveer 50 mijl (65 km), zo kende hij heel wat mensen tussen hier en daar. Zelfs in die tijd, was er iets met hem dat u gewoon aantrok.
De eerste keer dat ik Broeder Branham zag, voor zover ik me herinner, was in de Vissings garage waar hij zijn auto bracht om aan te werken. Toen hij daar was, praatte hij gewoonlijk. Hij zou daar zitten en over verschillende ervaringen vertellen die hij had meegemaakt terwijl hij op jacht was. Ik zou dat gewoon opeten! Ik was toen nog maar een jonge kerel, en ik hing al die tijd rond de garage. Ik herinner me dat Broeder Bill een Ford had, een goed uitziende auto die hij mooi en netjes verzorgde. Er hing een vossenstaart aan de antenne.
Toen ik van de militaire dienst af was, begon ik naar de Branham Tabernakel te gaan. Ik beloofde God, dat als Hij er zou voor zorgen dat ik niet gedood werd en veilig zou thuiskomen, dat ik Hem zou dienen. Toen ik terug was herinnerde Hij me aan de belofte die ik deed. Broeder Branham kende me door mijn vader, en toen hij eens een dienst had in Frankfort, Kentucky, kwam hij naar ons huis en nam me met hem mee naar de samenkomst. Ik kon met hem spreken op de heen- en terugreis, die ervaring maakte zijn bediening positiever voor mij.
Broeder Branham nam heel wat tijd om gemeenschap met mij te hebben. Ik was geen jager, maar toen hij ging vissen vroeg hij me mee. Ik viste niet; ik ging slechts mee om met hem te praten. We zouden hier beneden naar de watervallen gaan, aan de Ohio rivier. Ik waardeerde Broeder Branham omdat hij zoveel tijd met me doorbracht. Ik wist dat hij iets had wat geen andere prediker had.
Nadat ik met de gemeente gestart was, predikte Broeder Branham vele keren voor ons. Het zou nog meer geweest zijn, maar sommige andere predikers kregen een slecht gevoel omdat hij meer naar mijn gemeente kwam dan bij hun. Ik dacht bij mezelf: “Wel, hij heeft rust nodig als hij thuiskomt, en het is niet nodig dat hij hier komt om te prediken voor mij, omdat dat de andere broeders jaloers maakt.” Daardoor nodigde ik hem niet zoveel uit. Maar elke keer dat ik hem uitnodigde kwam hij.
Nu, wat de dingen betreft die hij over mij vertelt op de banden, je moest Broeder Branham kennen. Hij zei dikwijls dat ik terughoudend en schuchter was. Maar het was zo: ik zou misschien een ding zeggen en daar zitten met mijn hoofd omlaag en niets meer zeggen en ook niet opkijken. Ik zei hem: “De reden dat ik niet sprak, was omdat ik u wilde horen.”
Toen Broeder Branham in de stad was, en in de Tabernakel predikte, sloten wij onze deuren en gingen altijd daar naar de kerk. Dat was voordat de Tabernakel verbouwd was in 1962. Er waren toen minder zitplaatsen dan nu. Als ik het overdenk, in die tijd zat ik nooit neer in de Tabernakel.
Soms zou hij een uitspraak maken als deze, dat ik zijn zoon was in het Evangelie, en hij had respect voor ons, een onafhankelijke kerk te zijn aan de andere kant van de stad. Hij zei me meer dan eens: “Broeder Don, ik heb u zorgvuldig geleerd opdat u de waarheid zou hebben en opdat u de waarheid zou kennen.” Maar hij liet me weten dat hij veel tijd met mij doorbracht, om te zien of de boodschap die ik predikte gelijk was aan wat hij predikte. Hij zei: “Je predikt altijd hetzelfde Evangelie dat ik predik.” Hij zou je altijd iets aangenaams zeggen. Eens zei hij: “Broeder Ruddell, je hebt een mooie groep mensen. Je zat hier vanavond te luisteren, net als een oude ouderling, het in u opnemend.”
Normaal gezien zou hij me in de onderscheidingslijn niet opmerken, en hij zou me gewoon overslaan. Maar die keer toen ik door een moeilijke situatie ging, kwam hij na de dienst naar me toe. Toen hij klaar was met prediken, ging hij meestal onmiddellijk naar zijn auto en vertrok. Maar die keer kwam hij naar buiten en keek rond, en toen hij me zag staan kwam hij op me af, en hij zei: “Ik wil dat je deze dingen uit je gedachten zet. Als je er niet mee ophoudt die gedachten toe te laten, wordt je krankzinnig.” Het ding was, dat ik altijd probeerde God nog beter te leren kennen, dan wat de norm was voor de meeste mensen.
Al die dingen zijn zo groots voor me geweest. Hij probeerde alles te doen wat hij kon om me te helpen om op het juiste niveau te komen, om evenwichtig te blijven. Ik heb Broeder Branham altijd gerespecteerd. Ik wist wie hij was en wat hij was, en ik had hem werkelijk lief.
Hier in deze vallei, werden alle mogelijke leringen en alle soorten fanatieke begrippen geprojecteerd, maar voor God, kan ik zeggen dat ik nooit voor een van deze partij trok.
Ik wist dat God met hem was, en alles wat hij deed, hij deed het tot eer van God.
We zijn gekend door het leven dat we leven, en er werd gezegd dat je leven zo luid spreekt dat ik je getuigenis niet kan horen. Daarom, zal een prediking te leven veel beter zijn dan er een te prediken. Het leven dat je leeft toont welk karakter je bent, omdat je leven altijd je karakter bouwt.