Jaqueline Wheeler

Jaqueline Wheeler

Geboren: 8 juli 1948
Woonplaats: Tuscon, Arizona
Op heel jonge leeftijd, droeg ze haar muzikaal talent op aan de dienst van de Heer.

Jaqueline Wheeler
Jaqueline Wheeler

Ik begon pianoles te volgen toen ik vijf jaar oud was. Toen ik negen was begeleidde ik mijn zuster Madeline en mezelf als we zongen in de Methodisten kerk waar we naartoe gingen. Maar om te spelen in de samenkomst, neen. Ik heb nooit gedacht dat ik het kon, alleen het idee maakte me al helemaal ziek.

Ik herinner me niet meer wie de eerste persoon was die naar me toekwam in de Tabernakel en me zei dat ik moest spelen in de samenkomst. Ik weet dat Broeder Neville aan Madeline en mij gevraagd had om te zingen in de bijbelklas waar we met andere jongeren waren. Overigens, als ze vroegen of iemand een special had voor de samenkomst, dan staken we nooit onze handen op! Maar Broeder Doc Branham en Broeder Egan, die toen diaken was, wisten allebei dat ik speelde, dus moet het één van hen geweest zijn die me voor het eerst piano deed spelen in de Tabernakel.

Ik was pas vijftien, en hoewel ik bevreesd was, voelde ik me geëerd dat ze me vroegen om te spelen. Ik herinner me dat ik niet kon begrijpen waarom ze mij vroegen, ik had geen enkele ervaring, en ik niet wist wat ik deed! Ik speelde naast Zuster Hines, die het orgel bespeelde. Ze speelde met partituur, exact zoals het lied geschreven was. En haar boek ‘Geloven Alleen’ was geschreven in D flat – vijf kruisen, allemaal zwarte sleutels – dus was dat de sleutel waarin ik het moest leren. Mijn grootmoeder hielp me om op het gehoor te spelen, en ik leerde beetje bij beetje spelen in andere toonaarden. Dat was heel belangrijk, want Broeder Branham begon gewoon te zingen, en we moesten vlug de juiste toonaard vinden.

Ik herinner me de eerste keer dat ik speelde voor Broeder Branham. Je kunt niet geloven hoe zenuwachtig ik was. Ik voelde me ziek in mijn maag en vroeg me af: ‘zal ik het kunnen?’ Broeder Branham vroeg om ‘Heilig, heilig, heilig’ te zingen. Ik kende dit lied niet, en Zuster Hines keek heel onzeker maar ze begon te spelen: ‘Heilig, heilig, heilig, Here God almachtig…’ een lied dat eindigt met de woorden, ‘…God in drie personen, gezegende drie-eenheid.’ Ik volgde mee. Broeder Branham zei: “Ik geloof dat ik die versie niet ken. Laat mij het voor u zingen.” Natuurlijk was zijn lied een gans ander lied. Ik wilde wel onder mijn pedalen kruipen!

Broeder Billy Paul zei me: “Als hij gewoon start met zingen zal je nooit de juiste sleutel vinden!” Maar het was niet zo erg als ik dacht dat het zou zijn.

Als ik tijdens de gebedsrij op het podium was moest ik altijd huilen. Ik kon de Heilige Geest voelen, en ik dacht: “Wat als ik iets verkeerds doe, en die liefdevolle Geest vertrekt?” Ik was altijd bang iets te doen dat aanstotelijk was. Ik herinner me het spelen van ‘De Grote Geneesheer is hier’, ik speelde dit heel veel omdat ik wist dat Broeder Branham daarvan hield. Ik aarzelde om van lied te veranderen, omdat ik dacht de geest van de gebedsrij te breken. Het enige wat ik wilde, was altijd gewoon in de achtergrond te blijven. Soms kwam Broeder Billy, en zei me iets anders te spelen. Ik denk dat ze me allen in het oog hielden omdat ik zo jong was.

William Branham met Madeline en Jaqueline Wheeler, de omgeveing aan het verkennen op Mount Lemon, in de buurt van Tucson.
William Branham met Madeline en Jaqueline Wheeler, de omgeveing aan het verkennen op Mount Lemon, in de buurt van Tucson.

Ik voelde altijd dat ik dicht genoeg bij die zalving was, dat als ik iets nodig had het beantwoord zou worden. Ik voelde niet dat het nodig was om door de gebedsrij te gaan. Ik wist dat als Broeder Branham zei dat hij alle geesten onder zijn controle nam, dat ook iedereen die op het podium was daar inbegrepen was. Toen hij zei om ons hoofd te buigen en niet op te kijken, dan boog ik mijn hoofd zo diep als ik kon tot net boven de toetsen. Ik wou geen van die slechte geesten die uitgeworpen werden over mij krijgen.

Ik vergeet nooit de dienst ‘Huwelijk en Echtscheiding’ . Zelfs voor de prediking was er veel geroezemoes en gepraat. De verwachtingen lagen hoog, en er was ook wel een beetje bezorgdheid. Iedereen was nogal gespannen. Ik moest piano spelen, maar ik was zo ziek dat ik niet wist of ik het kon of niet. Broeder Branham moest geweten hebben hoe ziek ik was. Toen hij op het podium kwam draaide hij zich om en wenkte naar mij. Dan was alles goed. Hij moet voor mij gebeden hebben.

Ik ben er zeker van dat iedereen die hem ooit ontmoet heeft of die ooit met hem samen was hetzelfde zegt, hij zorgde er altijd voor dat ik mezelf belangrijk voelde. Altijd. Hij bouwde je werkelijk op.

Papa, gezegend zij zijn hart, wou Madeline en mij de mogelijkheid geven om Tuscon te zien. Hij wist dat Broeder Branham er was op dat moment, maar niemand wist of we de kans hadden om hem te zien. We vertrokken met Broeder en Zuster Mann, familie van ons, en we logeerden in het Wayward Inn motel. We hadden er geen besef van dat Broeder Branham ons zou opbellen, maar hij deed het. Het verwonderde ons, omdat niemand van ons hem gebeld had. We wisten ook niet wie hem verteld had dat we onder weg waren. Hij vroeg of we tijd hadden om door hem rondgeleid te worden!

In die tijd kon je doorrijden helemaal tot in Sabino Canyon. Aan het einde van de weg wilde hij dat we op ontdekking gingen langs het pad. Ik was doodsbang van slangen. Niets kon me zieker maken dan de gedachte een slang te zien. Toen stapten we naar boven in de canyon, maar eigenlijk wilde ik dit pad niet op! Broeder Branham zei: “Hier zijn geen slangen.” Hij wist precies waarover ik bezorgd was. “Hier zijn geen slangen, dus ga en geniet ervan.” Hij wilde werkelijk dat we de woestijn ontdekten, en zo gingen we allen het pad op. Het was een van mijn grootste ervaringen ooit, die kleine tijdspanne samen met hem te zijn.

Toen ik hoorde dat hij in een ongeval betrokken was, kan ik me herinneren dat ik in ons kleine huis, huilend naar boven liep. Papa wou onmiddellijk naar Amarillo gaan om bij hem te zijn. Hij en oom Vernon vertrokken zo snel als mogelijk. We dachten dat alles voorbij zou zijn. De ganse zaak zou voor ons allemaal voorbij zijn.

Ik speelde op zijn begrafenis. Ik herinner me dat mensen me wilden helpen, ze zouden komen en vrijwillig spelen terwijl ik enkele minuten zou rusten. Maar ik kon niet stoppen. Ik speelde waarschijnlijk drie tot vier uur.

Ik weet niet waarom ik het was. Ik was een zeer bevoorrecht persoon.