Lee Vayle

Lee Vayle

Geboren: 28 september 1914
Heengegaan: 22 juni 2012
Uitgever van de Zeven Gemeente Tijdperken en campagneleider in de late 1950 – jaren.

Lee Vayle
Lee Vayle

Ik zag Broeder Branham voor het eerst in 1947 in Burnaby, British Columbia. Er was een klein artikel in de plaatselijke krant dat aankondigde dat Eerwaarde William Branham zou prediken in Cranbook, en dat hij formidabele succesvolle samenkomsten had. Hij stelde “diagnoses” (wat we vandaag onderscheiding noemen) maar toen kende ik dit woord nog niet of wat ook wat dat betreft. Mijn vrouw was direct opgewonden en ze zei: “We moeten er naartoe.” Ik zei haar, “Wel, u kunt gaan, maar ik ga niet.” Ze zei: “ Die man vertelt de mensen wat er verkeerd met hen is.” Ik zei: “ Ik heb mensen gezien – die door mentale telepathie of wat dan ook – de mensen hun naam kennen, weten wat in hun gedachten is, en hun vragen beantwoorden.” Ik noemde hen niet van de duivel, maar ik zei: “Ze zijn geesten die zekere dingen kunnen doen.” Ik zei haar: “Ga maar, ik ga niet.” Zo ging ze met een vriendin, en ze kwam terug met vurige verslagen en zei: “Je moet maar eens gaan.” Ik zei: “Nee, ik moet niet gaan.” Maar tenslotte ging ik, omdat een bevriend prediker langskwam en zei: “Lee, ik neem je mee, zodat je Broeder Branham kunt zien.” Wel als het iemand anders was, zou ik gezegd hebben: “Laat jij maar je ballonnetje op.” Maar ik kon niet weerstaan met hem mee te gaan, omdat hij zo’n goede vriend was.

We hadden plaatsen op het balkon, en toen Broeder Branham op het podium kwam, zei hij: “Nu, dat is de laatste avond van de samenkomsten, en er zijn nog veel gebedskaarten die werden uitgegeven. Ik doe u een voorstel, en alleen de mensen die een kaart hebben kunnen stemmen. Wel, willen jullie 25 gegarandeerde wonderen zien van de moeilijkste gevallen die hier vanavond aanwezig zijn, of willen jullie allen door de gebedsrij komen waar 60% zullen genezen worden. Ik wil de handen zien van iedereen die een kaart heeft. Wie wil er wonderen zien?”
Wel ik was in mijn binnenste aan het roepen, want… wie in de wereld heeft er ooit gehoord van 25 gegarandeerde wonderen? Zelfs Jezus zei nooit: “Ik garandeer 25 wonderen.” Hij zei dat Hij één voor één kon garanderen, zoals hij de lamme genas in Matheus 9:5.

Ze stemden dat iedereen in de gebedsrij zou komen voor de 60%, en ze begonnen de gebedsrij. Het meest verbazingwekkende was dat er misschien 200 à 300 waren, en dat niemand zijn genezing miste. Elke stomme persoon sprak, elke dove hoorde, elke blinde zag. Zelfs iemand waarvan zijn lichaam zo in elkaar verstrengeld was als gekookte spaghetti werd genezen en onmiddellijk hersteld. Dus, het waren niet slechts 25 gegarandeerde genezingen, het waren er honderden. In die tijd predikte ik niet, en had ook niet de bedoeling om daarnaar terug te gaan. Maar wanneer hij begon te bidden en ik die wonderen zag, kon ik mijn tranen niet bedwingen.

En onuitwisbaar in mijn gedachten, geen stem, maar alsof een stalen pen schreef in mijn gedachten: “Als je ooit naar een man hebt geluisterd, dan is dit de man naar wie je zal luisteren.” Zo bewaarde ik dit gebeuren in mijn gedachten en liet het daar.

Lee Vayle op jongere leeftijd
Lee Vayle op jongere leeftijd

Zoals ik al zei, ik had vroeger nog gepredikt, maar de economie was zo laag dat ik het voor een tijdje verlaten had, om geld te verdienen. Maar dit doende werd ik heel erg ziek. Mijn leven werd vreselijk miserabel. De dokter zei me dat ik TB van de hypofyse had, maar ik vertelde niemand hierover. Op een dag belde een Eenheids prediker me op, ik kende hem van vroeger, hij vroeg of hij mocht komen om voor me te bidden. Nadat Broeder Branham op het toneel was gekomen, zag het ernaar uit dat iedereen onderscheiding had, dus wanneer die man zijn handen op me legde, zei hij: “Je hebt TB van de hypofyse.” Ik zei: “Dat is juist.” Hij bad en ik werd ogenblikkelijk genezen.

Wel, ik wist dat ik mijn Bijbel niet meer in de kast kon laten liggen, zo ging ik weer prediken. We waren meestal onderweg, maar af en toe bleven we een tijdje ter plaatse. Dan kwam er een ommekeer. Een kleine onafhankelijk groepje in Florida hoorde over mij en nodigde me uit om daar te komen en hun herder te zijn. Ik zei: “Ik zal erover bidden.” En precies acht weken later, waren we in Florida. Ik was onafhankelijk Pinksteren, en predikte een vijftal jaren als Baptist, al had ik geen papieren van welke denominatie dan ook. We hadden de gaven – profetieën, tongen, en al het andere – in werking in onze gemeente. In die tijd, gebruikte ik vele keren onderscheiding, en gebed voor de zieken. Ik had ook de gave van profetie. Op een zondagmorgen stond ik achter de kansel en plots zei ik: “Zie ik zend mijn profeet vanuit het noorden, en hij zal de mensen die dingen onderwijzen die ze moeten weten.”

Ik vertelde de mensen: “Wel, ik weet van geen profeet in het noorden…” (in die tijd dacht ik dat “noord” betekende Noordwaarts, niet ‘noord’ zoals Georgia ten noorden van Florida is! Het kwam niet bij me op dat dit Broeder Branham was. Maar ik zei: “Als die profetie correct is, zal hier een profeet komen om ons te leren, maar nu weet ik niet wie het zou kunnen zijn.” Die profetie was in juni van 1953.

In onze gemeente was er een man genaamd Burt Reedhead, een voormalig Presbyteriaan die hield van gaven en onderscheiding en al het andere. Op een dag zei hij: “Ik sprak met mijn broer, dokter Paris Reedhead, en hij komt mij en de familie bezoeken. Hij wil met je spreken. Wil je met hem dineren?” Ik zei: “Zeker ik wil graag met hem praten.” We praatten enkele uren over de dingen van God, de gaven en alles. Dan zei hij: “…Terloops…ken je een zekere Eerwaarde William Branham?…” Ik zei: “Ik zag hem, maar ik heb hem nog nooit ontmoet. Naar mijn weten was er nooit of nooit een man met een bediening als de zijne.”Hij zei: “Wil je hem ontmoeten? Mijn beste vriend is een vriend van hem. Het enige wat je moet doen is naar Louisville, Kentucky gaan, naar de Gemeente van de Open Deur. Daar ontmoet je dokter Wallace Cobble. Zeg hem dat je een vriend van mij bent, en dat je een intervieuw wil met Broeder Branham. Hij zal ervoor zorgen dat je hem ontmoet.”

Ik stelde het uit tot Augustus, niet wetende dat Augustus het seizoen was van de eekhoornjacht, een periode dat Broeder Branham gewoonlijk in Indiana verbleef, en ik reed naar Louisville. Ik bezocht dokter Cobble en vertelde hem de reden van mijn komst. Hij zei: “Zeker Broeder Vayle, ik breng u erheen.” Het was een zondagmorgen en Broeder Branham stond buiten aan de gemeente. Zodra Broeder Cobble opreed, kwam Broeder Branham hem begroeten. Broeder Cobble zei: “Broeder Branham, ik breng u een vriend van dokter Paris Reedhead, en hij wil graag een gesprek met u. Zijn naam is Eerwaarde Lee Vayle.” Broeder Branham zei: “Zeker.” Hij sprak tot me en zei: “Broeder Vayle, ik jaag op eekhoorns om 5u30 ’s ochtends, maar ik ben thuis rond 11u. Ik zal je morgen om 12u hier ontmoeten, aan de zijdeur van de gemeente.”

De volgende dag, toen ik aan de gemeente kwam, stond hij daar bij de deur. Hij zag er zeer, zeer knap uit, in een grijs pak. Ik was in mijn reiskleren. Hij zei: “Kom binnen Broeder Vayle. Ik zag je aankomen. Er is een vuurvlam boven uw hoofd en het wordt genoemd ‘de geest van profetie’. Dat draaide me onderste boven. Waarom zei hij dat hij me zag komen, wanneer hij wist dat ik komende was? Ik kon het niet vatten tot ik besefte dat ik vanuit West Palm Beach kwam. Daarvandaan zag Broeder Branham me komen. We begonnen te praten en hadden een formidabele tijd, vooral toen we in verband met doctrine in zoveel punten volledig overeenstemden – eeuwige zekerheid, voorbestemming, tweede komst van Jezus Christus, Goddelijke genezing, en al die andere dingen. Tenslotte, dacht ik de scherpe test toe te passen. Ik was zo gespannen dat ik binnenin lachte.

Ik dacht: “Hier ben ik met die grote geweldige persoon, er is niemand zoals hem in de wereld, en ik wil hem voor de scherpe test plaatsen!” Ik zei: “Bovendien Broeder Branham, ik geloof niet in een eeuwige hel.” Hij zei: “Zekerlijk niet, Broeder Vayle. De hel werd geschapen.” Ik dacht: “Dat is mijn man, of hij het weet of niet.” We baden en dan zei hij: “Weet je Broeder Vayle, ik zal komen en een samenkomst bij je houden.” Ik dacht: “Wel, ik weet dat hij wil komen, maar een man van zijn kaliber en bekendheid, met iedereen die hem uitnodigt, natuurlijk zou hij wel willen komen maar eigenlijk verwacht ik hem niet. Elk groot man is nederig, zeer vriendelijk met de mensen”. Wel, ik dacht er niet meer aan.

In november, kreeg ik een telefoontje. De stem aan de telefoon zei: “Eerwaarde Vayle?” Ik zei: “Ja.” Hij zei: “Dit is doctor Bosworth.” Ik zei: “Bedoelt u Doctor Fred Francis Bosworth, die ‘Christus de Geneesheer’  schreef?” Hij zei: “Ja meneer.” Ik begon met hem over zijn boek te spreken en hij zei: “Nu wacht eens even Broeder Vayle. Ik belde u niet om over mijzelf te praten. Ik belde omdat Broeder Branham wil weten wanneer u wilt dat hij komt” Ik zei: “Wat zegt u?” Hij zei: “Broeder Branham wil weten wanneer je wilt dat hij komt.” Ik zei: “Bedoelde hij echt dat hij wil komen?” Hij zei: “Ja, en eigenlijk houdt u hem op, omdat er 2.500 uitnodigingen op hem wachten, en hij gaf je de eerste kans.” Ik zei: “Broeder Bosworth, geef me uw telefoonnummer en haak in. Ik zorg voor een gebouw, en we zullen een samenkomst hebben.” En wat voor een prachtige samenkomst hadden we in West Palm Beach. Dat was in november 1953. En dat is hoe onze verhouding startte. Dat is hoe ik Broeder Branham ontmoette, en later met hem werkte.

Ik zag zoveel dingen gebeuren met betrekking tot Goddelijke genezing. Bijvoorbeeld, het was niet ongewoon mensen te zien die aan het wegkwijnen waren door kanker en gewoon terug van hun bed opstonden en volledig genezen werden. Er was een klein meisje met een mentale handicap, hij legde gewoon zijn hand op haar, en ze werd ogenblikkelijk normaal in haar denken. Er gebeurden nog andere zaken die eveneens bovennatuurlijk waren. Ik herinner me een keer toen ik op het podium zat en Billy Paul naar mij kwam en zei: “Broeder Vayle, Vader haat die microfoondraden want hij is bang dat hij erin verstrikt geraakt. Ik wil dat je achter hem zit en ze zorgvuldig van hem vandaan houdt, zo dat er geen gevaar is dat hij erin verstrikt geraakt.” Ik zei: “Zeker, dit kan ik doen.” Ik zat daar, een paar meter van hem vandaan, het snoer vasthoudend. Terwijl Broeder Branham predikte, trok Vader Bosworth, die naast me zat, aan mijn jaszak en zei: “Broeder Vayle, ik bad 40 jaar opdat de bediening van Christus op aarde zou terugkomen, en daar is het in die man.” Wel, enkele minuten hierna, werd Broeder Branham uitbundig en nam een stoel en draaide driemaal rond. Ogenblikkelijk had hij drie lussen van dat snoer rond zijn lichaam, en dan plaatste hij de stoel neer en ging verder met prediken. Daar was ik, dat snoer vasthoudende en ik dacht: “Nu, hoe ter wereld haal ik hem uit de verwarring?” Dus gaf ik het snoer een kleine ruk, en het viel neer rond zijn enkels. Dit was als hinken. Als hij nog één beweging maakte, zou hij slaglinks omvallen. Het enige wat ik kon doen was bidden en toekijken, en ik was aan het kijken als een valk, zonder verpinken! Plots, was het snoer rechts aan zijn voet. Of het evaporeerde, herinstalleerde, ik weet het niet. Voor mij was dit een even groot wonder als het scheppen van eekhoorns of iets anders. Nooit heb ik in mijn leven iets dergelijks gezien.

William Branham, Gordon Lindsay, Lee Vayle en Morris Cerullo bezoeken de drukkerij van Voice of Healing (Stem van genezing) in Juni 1958.
William Branham, Gordon Lindsay, Lee Vayle en Morris Cerullo bezoeken de drukkerij van Voice of Healing (Stem van genezing) in Juni 1958.

Iets anders was zeer bovennatuurlijk, en het is op de band. De samenkomsten in Waterloo, Iowa, in 1958, waren zware samenkomsten. Op een avond, zat ik op het podium toen Broeder Branham aan het spreken was en hij zei: “Ik zeg dit als een dienstknecht Gods, gezonden door een boodschap van een Engel, die gezalfd was en bewezen heeft aan de mensen dat Jezus hier is, en dat de boodschap juist is…” en onmiddellijk klonk dit voor mij als iemand die met beide handen keihard op de toetsen van een pijporgel sloeg. Snel sprong ik op om naar het meisje te wuiven om te stoppen met orgel spelen. Maar we hadden zelfs geen orgel, het was een piano, en het meisje dat de piano bespeelde had al het podium verlaten. Het was het weergalmen van de Heilige Geest die Zich over het gehoor bewoog, en je kon zijn jasuiteinden zien wapperen in de werkelijke wind die geschapen was. Op de band, klinkt het meer als een vrachttrein. Maar voor mij, ik zat daar, klonk het als het slaan op de pijporgel toetsen.

Een bepaald moment dat ik me herinner, was toen God Broeder Branham een werkelijke test gaf. Die avond kwam een jong koppel binnen, ze begonnen elkaar te omhelzen, te kussen, zich onnozel te gedragen in de samenkomst. Broeder Branham werd asgrijs, en hij bewoog zich van voor naar achter terwijl hij achter de kansel stond. Ik geloof niet dat ik ooit in mijn leven zo hard gebeden heb als toen. Ik voelde dat een ultimatum (uiterste grens) op handen was. Ik zei: “Oh God, als zij gedood worden is zijn bediening er geweest.” Het zou zielstreffend zijn, het zou sensationeel zijn, maar het zou niet begrepen worden. Er was geen manier dat het ooit zou begrepen worden. Opeens ontspande hij, en hij zei: “Ik geef u uw levens.” Ik was zeer tevreden met deze afloop! Zoals we later hoorden, werd op dat moment aan Broeder Branham de macht gegeven over het leven en de dood van het koppel.

Het belangrijkste waarmee ik Broeder Branham kon helpen, was het schrijven van zijn boek, “Een Uiteenzetting van de Zeven Gemeente Tijdperken”   Anna Jeanne Price, die hij het eerst benaderde om de uitgave te doen, vertelde hem heel eenvoudig dat ze de leerstelling niet voldoende kende om het script om te zetten in boekvorm. Toen hij me het script bezorgde, en ik het las, zei ik hem: “Broeder Branham, we moeten hier heel wat leerstelling in plaatsen, omdat wanneer je over het slangenzaad spreekt, wie in de wereld zou weten waarover je spreekt? Wanneer je voorbestemming aanhaalt, hoeveel mensen hebben er hun eigen ideeën over?” Hij zei dat dit voor hem goed klonk, en zo is het werk begonnen. Als er iets opkwam in verband met leerstelling, bespraken we het totdat we de juiste manier vonden hoe hij het wou zeggen.

Een punt dat voor mij zeer moeilijk was om te begrijpen (Pinksterman zijnde) was dat de doop van de Heilige Geest en de wedergeboorte één en het zelfde ding was. Je moet door heel wat bandopnames gaan om dit helemaal vast te spijkeren. Ik was een van de meest gefrustreerde kerels die je ooit in je leven zag, maar tenslotte kon ik het na een vier uur durend onderhoud vastspijkeren. Dat moest op video opgenomen zijn…!… Er was heel wat werk te doen, en we werkten ongeveer drie jaar samen aan de nieuwe tekst, Broeder Branham wou namelijk dat het boek meer leerstelling informatie zou bevatten dan wat oorspronkelijk in de serie van de ‘Openbaring van Jezus Christus’  vermeld was. Toen het boek klaar was, zei hij: “Nu we dit klaar hebben, laat ons met “De Zegels”  beginnen die beschouwde hij als het hoogtepunt van zijn boodschap. Aanvankelijk wou hij een studie maken van het volledige boek van Openbaringen hoofdstuk per hoofdstuk. ‘De Profeet van de 20ste eeuw’  is slechts een klein boekje dat heel spontaan werd geschreven, maar Broeder Branham stond achter elk woord ervan. Ik heb deeltje per deeltje ervan met hem doorgenomen, en alles daarin is exact zoals hij het wou. Ik was nooit lang genoeg met Broeder Branham om uit eerste hand de vele verhalen te horen van de bovennatuurlijke dingen die in zijn leven gebeurden, en van veel van die dingen zijn geen bandopnamen gemaakt. Het is net zoals de Bijbel spreekt van al de wonderbaarlijke dingen die Jezus deed, moesten ze allemaal opgeschreven zijn, de bibliotheken van de wereld zouden ze niet kunnen bevatten.

Het was november 1963, en we waren in New York. Broeder Branham kwam net terug van de jacht in Colorado, en dat was wanneer hij de storm had gestopt. Toen ik zijn motel kamer binnenkwam, wist ik dat er iets met hem gebeurd was. Ik kon niet zeggen wat het was, maar ik zag het op zijn gezicht geschreven. Ik wachtte, en hij vertelde me het verhaal over de storm. Dan voegde hij er aan toe: “Sedertdien treft me geen enkele schuld.” En dat is iets wat je nergens zult vinden op de banden, maar je kon het van zijn gezicht aflezen. Ik moet zeggen dat mijn verhouding met Broeder Branham gebouwd was op en rond zijn bediening, meer dan op zijn persoonlijkheid of enig ander ding. Ik sprak eens met hem en ik zei: “Broeder Branham, ik zou nooit de straat oversteken om iemand anders de doden te zien opwekken.” Ik had net problemen gehad met die kerels die de weduwen uitschudden en hun huizen namen, en al dergelijke dingen.

Broeder Branham kennende, en zijn sterk karakter, wist ik dat ik me op hem kon verlaten. Ik heb nooit een man gezien als hij, zelfs Bosworth niet. Bosworth was een groot iemand. Hij was zo’n zuivere christen, en hij kende werkelijk zijn Bijbel. Ik zou willen zeggen dat vader Bosworth de enige man was die bekwaam was om Broeder Branhams bagage te dragen. Er was echt niemand als hij.