Earl Williams

Earl Williams

Geboren: 9 januari 1930
Woonplaats: Tucson, Arizona.
Hij had gedurende vele jaren een blik achter de schermen, in het werk van de organisatie die in een programma voorzag voor de bediening van William Branham.

Earl Williams
Earl Williams

Mijn vader was kreupel met artritis, en daarom verlieten we Oregon. De dokter zei hem dat als hij naar een warmer, droog klimaat zou gaan, hij vier of vijf jaar langer zou leven. Dat was in 1945. We kwamen naar Arizona toen Phoenix ongeveer 60.000 inwoners had. Hij zou naar de woestijn gaan en gewoon daar op het zand liggen in de zon. Was het niet van de artritis geweest, zouden wij nooit hierheen gekomen zijn en het voorecht hebben te zijn waar we vandaag zijn. Ik haatte het feit dat hij moest lijden, maar God gebruikte dit ten goede. Vader ging heen in 1982. Het zag ernaar uit dat de Heer hem op die plaats bracht waar Hij wou dat hij was. En omdat hij die invloed had op de ‘Vol Evangelie Zakenlieden Internationaal’ kon de Heer hem gebruiken. Dat was de grote deur die Broeder Branham open had voor zijn bediening: de Christen zakenlieden.

De VEZL ( Vol Evangelie Zakenlieden Internationaal) is werkelijk veranderd. Vader werd er lid van in de vroege 50er jaren, en bleef tot 10 jaar nadat Broeder Branham was heengaan. Hij was de Internationale secretaris/schatbewaarder, en Voorzitter van de afdeling te Phoenix. Op vele wijzen was vader werkelijk geestelijk en toonde grote onderscheiding, en in sommige gevallen was hij helemaal niet geestelijk. Wat hij geloofde, daarvoor stond hij en hij vocht ervoor tot het hem velde. Dat was het ding dat de verhouding tussen hem en Broeder Branham zo goed maakte. Hij hield van Broeder Branham, en hield ook van de Boodschap. Op een dag vertelde hij Broeder Branham: “Ik geloof elk ding dat je zegt, maar ik begrijp het niet.” Hij antwoordde: “Dat is in orde Broeder Carl. Geloof het slechts, op een dag zal je het begrijpen.”

Ik herinner me een van de eerste keren dat we Broeder Branham hoorden prediken. Ik was geen christen en mijn vrouw evenmin. Hij predikte in Madison Square Garden in Phoenix, en hij riep mijn nicht eruit. Hij zei: “Er is daar een klein meisje in een rode jurk, ze zit op de blekers, en ze heeft een probleem met haar rug. Zij weet niet wat het probleem is maar het is een nier probleem.” Het was mijn nicht, en het was de waarheid, dat was het. Die avond maakt hij een opmerking die ik nooit vergat. Het was de eerste keer dat ik hem hoorde zeggen dat, zelfs als hij stierf, en hij werd naar de hel gestuurd, bij de zondaars, hij toch de Heer op dezelfde wijze zou dienen omdat Hij zo goed voor hem was. Die avond zei ik tegen mijn vrouw Helen: “Ik ben in heel wat kerken geweest en in heel wat samenkomsten, maar hier is iets wat je op geen enkele andere plaats vindt. Die man dient God niet omdat hij bang is om naar de hel te gaan. Hij dient Hem uit liefde.”

In 1961 kocht vader tickets voor mijn vrouw en ik, om naar Miami Beach, Florida te gaan naar een ‘VEZL’conferentie. Broeder Branham was niet op die conferentie aanwezig, maar ik geloof dat congresman Upshaw een van de sprekers was.

Ik zat daar tussen ongeveer 3000 zakenlieden en alles waarover ze konden spreken was hoe goed de Heer was. Dat begreep ik niet. Ik dacht, misschien is dat iets wat ik hebben moet. Als resultaat, gaf ik mijn hart aan de Heer. Helen deed het ook. We hadden daar een goede ervaring met de Heer, en het veranderde onze levens. Mijn familie had een uitgebreide bibliotheek met bandopnames van samenkomsten van evangelisten en predikers. Vader leende ons een grote bandopnemer, en ik was vrij van mijn werk (boren van bronputten), dus begon ik naar die banden te luisteren. Enkele waren van Oral Roberts, Tommy Osborn, Tommy Hicks, en Broeder Branham. Het kwam tot een punt, dat ik alleen maar de bandopnames van Broeder Branham meenam naar huis. We begonnen de mensen te vertellen wat we op de banden hoorden.

Op een dag zei mijn vader: “Je krijgt straks nog een geestelijk indigestie. Dat is nogal zware prediking.” Maar er was iets speciaals in die stem en die boodschap. We wisten eigenlijk niet veel over christendom, maar daar was iets dat echt klonk.

Earl Williams als jongen
Earl Williams als jongen

In 1961 startte vader met de ‘Phoenix conferentie’ en vanaf het begin hielp Broeder Branham hem om alles op te zetten. Iedere keer was hij daar, tot januari 1965. Hij zou er ook in 1966 geweest zijn als hij niet dat ongeval had gehad. We hebben altijd geloofd dat zijn inzet, de reden was van het succes van deze conferentie. Het is de enige conferentie die de ‘VEZL’ ooit had, waarvan, toen de conferentie gedaan was, geld werd teruggestuurd naar het hoofdkantoor. Alle andere conferenties moesten gewaarborgd worden door het hoofdkantoor om te kunnen plaatsgrijpen. Van welke conferentie van de ‘VEZL’ dan ook, trok de ‘Phoenix conferentie’ het meeste volk. Het was een grote zegen voor de gemeenschap en voor de Bruid van Christus in zijn geheel.

De predikers kwamen en ondersteunden de conferentie, maar soms was er een spotachtig ongeloof. Ik denk dat ze bang waren het niet te doen. Er was gewoon iets met die Boodschap en de boodschapper. Hij vroeg geen respect voor zichzelf, maar het leven dat hij leidde en de Boodschap die hij predikte dwongen respect af. Iemand die God vreesde, moest het respecteren.

De meeste bestuursleden van de ‘VEZL’ verschilden van mening met Broeder Branham in verband met zijn leerstellingen, maar ik vond niemand die een vinger kon leggen op zijn leven. Ze hadden meer respect dan dat. Zij wisten dat het leven dat hij leefde onberispelijk was en dat moesten ze respecteren.

Veel van de boodschappen die we vandaag hebben zijn gepredikt in Phoenix. Broeder Branham kwam naar Phoenix tien dagen voor de start van de conferentie en hij sprak in verschillende kerken rondom in de vallei voor de conferentie begon. Tijdens de conferentie, sprak hij tenminste twee keer, een keer op zaterdagmorgen voor de ontbijtdienst. Hij had ook altijd een dienst op zondag namiddag. Hij wilde nooit de geplande kerkdiensten verstoren, hij wou dit zeker nooit doen. Hij wou niet dat ze hem plaatsten voor de gewone kerkdiensten. Op zaterdag was er altijd een grote opkomst voor de ontbijtdiensten. En de zondag namiddag was er ook een grote menigte.

Broeder Branham had heel wat geduld met de ‘VEZL’. Het kwam tot het punt dat enkele van de bestuursleden zeiden dat ze hem kwijt wilden, omdat hij hun vrouwen uitmaakte. Zij waren kwaad omdat hij predikte over hun kleding en make-up.

Op een morgen predikte hij, sprekend over de kleding en de make-up, en daar was een dame van Lubbock, Texas, en ze stond op in het midden van het auditorium, met haar handen zwaaiend en schreeuwend, ze werd hysterisch.

Ze liep langs de zijdeur van het auditorium naar buiten. Broeder Branham veranderde zijn wijze van spreken niet, hij boog gewoon zijn hoofd en zei: “Heer, de zuster is verward. Ik bid gewoon dat U Uw Heilige Geest naar haar toestuurt en haar terugbrengt.” Enkele minuten later, kwam ze terug in het auditorium en ging zitten zo kalm als wat. Ik dacht bij mezelf: “Welk een autoriteit heeft die kleine man?” Het was werkelijk fenomenaal.

Op een andere keer kwamen de bestuursleden van de ‘VEZL’ samen – met genoeg leden om een stemming erdoor te krijgen – en ze stelden voor dat dezelfde conferentie niet twee jaar op rij dezelfde spreker kon hebben. Ik was er niet, maar vader was er en hij wist heel goed wat dat betekende. Hij zei hen: “Ik weet wat jullie van plan zijn. Jullie willen William Branham niet meer terug in de Phoenix conferentie. Maar ik wil dat jullie iets begrijpen. Als jullie Broeder Branham uit de Phoenix conferentie halen, dan ga ik ook, ik zal er niet zijn. Trek jullie plan.” Hij had een beetje invloed, omdat hij de Internationale secretaris/schatbewaarder was en hij hield ze heel goed uit de schulden, zo respecteerden ze zijn mening. Hij zei: “Ik wil jullie allen een vraag stellen. Is er iemand hier die me kan zeggen dat William Branham geen profeet is?” Niemand zei iets. Hij zei: “Goed, ik stel u een andere vraag, is er een ander profeet in het land?” Niemand zei iets. Hij zei: “Wel, voor mij lijkt het erop dat jullie allen geestelijk leiders zijn, (die bestuursdirecteurs), en er is maar één profeet in het land, ik denk dat jullie hem toch tenminste ééns per jaar moet horen!” Bij de stemming werd hun voorstel niet aangenomen. Een interessante bijkomstigheid is dat Broeder Branham zeker aan de andere kant van het land was toen dit gebeurde. De volgende keer toen hij mijn vader zag, legde hij zijn hand op zijn schouder en zei: “Broeder Carl, ik waardeer zeker het standpunt dat je voor me innam daar in die bijeenkomst.” Hij wist wat er gebeurde.

Nadat ik een christen was geworden, en ik hielp vader voor de conferenties, bemerkte ik dat er twee groepen mensen naar de samenkomsten kwamen. Een grote groep kwam om de wonderen, de onderscheidingen en de genezingen te zien. Dan was er ook een andere groep mensen, in de minderheid echter, maar je kon ze zo eruit nemen. Zij kwamen niet voor al die emotie; ze kwamen om te horen wat hij zei. Zij letten op elk woord. Ik waardeerde hen zozeer, en het bemoedigde me. Ik dacht: “Er is hier iets, anders zouden die mensen niet zo ernstig hiermee zijn.” Het overviel me niet plotseling, het was geen omwenteling.

Carl en Jessie Williams, de ouders van Earl Williams, tijdens de samenkomsten van William Branham in het "San Carlos Indian Reservation" in 1954.
Carl en Jessie Williams, de ouders van Earl Williams, tijdens de samenkomsten van William Branham in het “San Carlos Indian Reservation” in 1954.

Op een zaterdagmorgen, toen Broeder Branham predikte in de Ramada Inn, ging moeder naar een psychiatrisch instituut om haar vriendin op te halen die daar was omdat ze een probleem had met de zenuwen. Zij bracht haar naar de samenkomst en wou dat er voor haar gebeden werd. Toen ze daar kwam, was het auditorium vol, maar moeder kende haar weg in de Ramada Inn. Er was een smalle gang naast het auditorium, ze haalde enkele stoelen en ging in die gang zitten, naast het auditorium waar ze konden horen wat Broeder Branham zei. Ze dacht, dat als de dienst gedaan was, er misschien voor de vrouw kon gebeden worden. Broeder Branham beëindigde zijn boodschap en hij riep de mensen eruit en onderscheidde hun kwalen. Hij wees naar die muur en zei: “Zuster Williams, u zit daar achter die muur, met een vrouw die je uit een instituut hebt meegebracht deze morgen, om voor haar te bidden. De Heer heeft haar genezen.” Moeder bracht de vrouw terug naar haar verblijfplaats zonder duidelijke verandering, maar een maand later hoorde moeder dat ze compleet genezen was.

Ik herinner me die avond toen Broeder Branham ‘Het kiezen van een Bruid’  predikte in Los Angeles. Hij was daar in het ambassade auditorium geweest voor de conferentie, en hij predikte daar verschillende diensten. Dan ging hij naar de Biltmore en predikte er twee of drie keer.

Dan die avond, en je weet welke zalving op hem was die avond, het moest iets bij hem wegnemen om op te staan en tot die mensen te kunnen prediken zoals hij het deed. U realiseert zich dat niet alleen door naar die band te luisteren, maar daar was terwijl hij aan het prediken was, nogal heel dichtbij, een stroom van mensen die hun hoofd schuddend, via de achterdeur naar buiten ging. Voor een man om daar zo te staan, en dat Woord zo uit te leggen, en die boodschap uit te geven, wel, het moet een speciale man zijn, met speciale vastberadenheid, een speciaal vat om dit te doen.

Broeder Billy kwam tijdens de dienst in het auditorium naar me toe en vroeg me of ik hem kon helpen om zijn vader naar de auto te brengen aan het einde van de dienst. Ik was echt blij dit te kunnen doen. Broeder Billy Paul nam hem van het podium af, hij had hem bij één arm en ik nam hem bij zijn andere arm. Broeder Branhams hoofd was een beetje naar achter, als een man die uit evenwicht was. Hij sleepte zijn voeten niet, maar het was alsof hij in een andere dimensie was. Hij draaide zich naar Broeder Billy Paul en zei: “Paul, wat zei ik aan die mensen? Ik ben niet gekomen om gemeen met hen te zijn.” Broeder Billy Paul zei: “Het is in orde, je zei niets slechts aan hen. Je was niet gemeen met hen.” Het was een halve blok ver naar de stationwagen waarmee ze reden. We zetten hem in de auto en ik deed de deur dicht. Broeder Billy Paul stapte in om te rijden en Broeder Branham opende het venster en zei: “Broeder Earl, zeg Demos dat hij die mensen zegt dat ze zich beter zouden bekeren.” Toen ik terug ging, was het auditorium vol van mensen die op hun knieën zaten. Een heleboel mensen waren weggegaan toen hij nog aan het prediken was. Ze konden er niet mee overweg dat die boodschap zo hard was.

De positie van Carl Williams in de FGBMFI was van grote waarde voor de bediening van William Branham.
De positie van Carl Williams in de FGBMFI was van grote waarde voor de bediening van William Branham.

Wat me trof, was de reden waarom hij daar uiteindelijk was. Hij stond niet geboekt om die avond te spreken. Hij moest normaal ’s morgens gesproken hebben, of de dag voordien, en hij volgde die dienstregeling. Maar toen hij klaar was, begonnen de mensen de conferentie te verlaten. Zo kwamen de zakenlieden samen en ze dachten dat ze iets moesten doen, anders zouden ze hun volk verliezen. Ze besloten, dat als ze Broeder Branham zouden houden voor die avond, dat ze het volk ook hier konden houden, zo gingen ze en vroegen hem of hij die avond wou prediken. Zeer hoffelijk, aanvaardde hij om het te doen. En dat is wanneer hij predikte: ‘Het kiezen van een Bruid’.

Dat was het dat zoveel indruk op me maakte over Broeder Branham. Hij was zo nederig in alles wat hij deed, en hij duwde zichzelf nooit vooruit.

Eens vroeg ik hem: “Broeder Branham, in verband met die fossielen en die dingen die men in de rotsen vindt. Pinkstermensen zeiden me dat die dingen daar waren geplaatst door de duivel om de mensen te verleiden.” Hij zei: “Ja, ik weet dat ze dergelijke dingen zeggen. Maar ze zijn een vorm van leven en ze waren hier, we weten alleen niet wanneer. De Schrift zegt dat God de hemel en de aarde maakte; dan, was er een periode na dat vers in Genesis en we weten niet wat er gebeurde tussen die tijd en de tijd dat de geschiedenis werd opgetekend. Ze waren wel hier.”

Ik waardeerde dit te horen, omdat ik geologie gestudeerd had en ik weet dat geologen, in verband met bepaalde dingen, meer vragen hadden dan antwoorden.

Ik geloofd dat het ‘meer dan een Boodschap’ was die gepredikt werd, het was een Boodschap die voor ons uitgeleefd werd. Het is een bewijs dat God in een mensenhart kan leven. Niet dat we allen profeten kunnen zijn, maar door de Heer de sleutel in ons leven te laten zijn, op de wijze dat Hij het goed vindt. We moeten ons alleen maar aan Hem overgeven.